Auteursrecht vs. portretrecht

OV-campagneteam te Station Sloterdijk, Amsterdam.
© Designink.nl | Alle rechten voorbehouden.

Onlangs (donderdag 3 juni) was ik op bezoek bij het fotopersbureau Hollandse Hoogte om een lezing bij te wonen van Fulco Blokhuis, advocaat bij Boekx (Media & Intellectual Property). De titel van de lezing was ‘Auteurs- en portretrecht’.

Aan de hand van sprekende praktijkvoorbeelden werd duidelijk wat de grenzen zijn van het toelaatbare in de eeuwigdurende strijd tussen rechthebbenden.

Als grafisch ontwerper heb ik me meerdere malen afgevraagd hoe het auteursrecht en het portretrecht zich tot elkaar verhouden.

Na een korte introductie van de verschillende rechtsgebieden (merkenrecht, modellenrecht etc.) volgde een korte definitie van portretrecht, de regels en jurisprudentie (rechtspraak). Het betreft vaak een dunne scheidslijn tussen de vrijheid van meningsuiting van de fotograaf en het recht van de geportretteerde om te protesteren tegen publicatie (redelijk belang). De waarheid ligt in de details. Niet alleen de details van de regels, maar ook in de soms ‘tegenstrijdige’ uitspraken van rechters in dit soort zaken.

Het verhaal van Fulco ging pas echt ‘leven’ bij het zien van diverse voorbeelden waarbij een gedeelte van het publiek met ongeloof reageerde op de uiteindelijke uitspraak van de rechter. Een mooi voorbeeld was zaak B9 6032 (de Hollandse hardloopster).

Na afloop regende het vragen met betrekking tot persoonlijke ervaringen van de aanwezigen. Over de waarde van de context, het stelen of ‘verminken’ van andermans beeld en het ‘indekken’ voor vervolging na publicatie. Als je als art-director de behoefte hebt om ongevraagd en onbetaald bekende mensen (BN-ers) te gebruiken in je campagne, kun je er bijvoorbeeld maar beter voor zorgen dat je humor gebruikt om een toekomstige claim te vermijden. Het blijkt namelijk dat rechters hiervoor gevoelig zijn.

Met al mijn nieuwe wijsheden was ik klaar voor de lakmoesproef.

Op het buitenplein van station Sloterdijk nam ik een foto van het OV-campagneteam onder een roze parasol en werd gelijk benaderd door een beveiligingsbeambte die mijn foto wilde zien, op de voet gevolgd door een ov-medewerker -met witheet hoofd- die eiste dat ik de foto verwijderde (“Dat is mijn portret!”). Ik liet de foto zien op het scherm van mijn camera en vertelde terloops dat ik net bij een lezing over portretrecht kwam (hoe toevallig!).

Ik vervolgde dat dit de openbare ruimte was en getroffen was door de kleurencombinatie van de parasol onder de blauwe lucht onder een zomers zonnetje en verzekerde hem dat hij niet het onderwerp of reden was van mijn foto. Een woordenwisseling volgde waarbij hij furieus aangaf dat het zijn recht was om de foto verwijderd te krijgen.

Ondertussen was er bijna een opstootje ontstaan en de betreffende persoon was me tot neuslengte genaderd, agressief herhalend dat hij NU! de foto verwijderd wilde hebben. Ik was bang voor een handgemeen en was blij dat de beveiligingsbeambte tussenbeide kwam. Ook verzekerde ik hem dat ik geen plannen had om deze foto te publiceren. Toen schoot me te binnen dat ik het visitekaartje van ‘mijn’ advocaat in mijn portemonnee had en bood deze aan, met de suggestie om maar meteen te bellen. Dit sorteerde kennelijk enig effect: mijn tegenstander koelde af en werd tenslotte zachtzinnig ‘afgevoerd’ door de beveiligingsbeambte.

Als dank aan alle betrokkenen heb ik bovenaan de betreffende foto geplaatst. Het veronderstelde onderwerp is de meest rechtse persoon met roze petje.

Toch blijf ik met twee vragen zitten. Wat was de echte reden van mijn tegenstander om te protesteren in deze en hoe zou de rechter oordelen na publicatie in deze zaak (HH 03062010)?

Links

Hollandse Hoogte

Boekx Advocaten

Boek9 (zaak B9 6032)

Pictoright

Zaak HH 03062010